Wf hermans stuiveling en de wetenschappelijke biografie van multatuli

13
Ambteloos op Java

‘Arm en verlaten’

Over het vervolg is Max Havelaar kort.


Te Serang stapte de familie by den heer Slymering af, die haar met de gewone Indische gastvryheid ontving.
's Avonds kwam er veel bezoek by den Resident. Men zeide zoo betekenisvol mogelyk, gekomen te zyn om Havelaar te begroeten, en Max ontving menigen welsprekenden handdruk
Maar hy moest naar Batavia om den Gouverneur-generaal te spreken

Havelaar maakte dus gebruik van de gastvrijheid van de man die zich tot zijn grootste tegenstander had ontwikkeld, die hem zonder pardon had laten vallen, die zelfs gemene zaak met de regent had gemaakt? Multatuli deed - ‘de gewone Indische gastvryheid’ - alsof het doodnormaal was. Maar al in het Indië van waren er lezers die dit maar een rare zaak vonden. Zoals Dekkers vriend Herman des Amorie van der Hoeven, die zo'n ontvangst ‘geen trek voor een Slijmering’ vond.


Maar wij zeggen meer: het is ook geen trek voor een Havelaar, het is de leelijkste trek uit het geheele boek, een trek voor een Droogstoppel. Wanneer een man van eer een ander voor verachtelijk houdt en infaam, en hem beschuldigt van een schandelijke handelwijze []; wanneer die man van eer daarbij den moed bezit om met kruiwagen of spade voor zich en de zijnen brood

Twist bestaan zou hebben echt niets anders om op het gemoed van de inmiddels ex-landvoogd te werken dan deze retorische uitroepen? Niets dan ‘niet weten’, ‘had kunnen weten’, ‘had moeten weten’? Dat is toch totaal onmogelijk als Van Twist werkelijk ‘meermalen’ met hem gesproken had. Dan was Dekker stapelgek.

Stuiveling, die er zozeer op uit is Multatuli's reputatie te bewaken, schijnt deze voor de Grote Man nogal netelige conclusie niet te hebben voorzien.

Stuiveling had er beter aan gedaan de ‘introductie aan het hof te Buitenzorg’ eens te onderzoeken, zoals ik nu doe.

Mijn verklaring is deze: Wat Van Twist zich in meende te herinneren is des te onwaarschijnlijker als we zien dat hij op 18 maart (zie VW, ix, ) dus maar enkele maanden na de zogenaamde ontmoetingen aan het ‘hof’, niet eens wist of Dekker wel gunstig stond aangeschreven bij het bestuur.

‘ dat hij ook vroeger, dienende bij het binnenlandsch bestuur op Sumatra en als assistent resident te Ambon gunstig stond aangeteekend; dat is immers zoo? nazien!’ schreef hij in zijn concept-besluit dat de opstandige assistent-resident betrof. Het werd klaarblijkelijk ‘nagezien’ want Sumatra werd geschrapt.

 

Maar nu het v

Inleiding

In mei verscheen de eerste druk van De raadselachtige Multatuli. De biografie was het voorlopig eindpunt van een levenslange fascinatie van Hermans voor Eduard Douwes Dekker (). In de jaren die volgden bleef Multatuli Hermans bezighouden. In het Multatuli-jaar publiceerde hij een tweede, sterk gewijzigde druk van De raadselachtige Multatuli, in een cassette met daarin ook een door Hermans ingeleide en geannoteerde facsimile-uitgave van Multatuli&#;s Max Havelaar. De uitgave verscheen in januari in een oplage van exemplaren. Daarnaast werden van De raadselachtige Multatuli en van de editie elk exemplaren los op de markt gebracht. Deze tweede druk van De raadselachtige Multatuli en de eerste en enige druk van Hermans&#; editie van Max Havelaar vormen het uitgangspunt voor de tekst van de editie.

De tekstgeschiedenis van De raadselachtige Multatuli en Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy door Multatuli. Voor het eerst, na meer dan honderd jaar, een fotografische herdruk van de laatste, door de auteur zelf herziene uitgave. Ingeleid en van verklarende noten voorzien door Willem Frederik Hermans biedt een overzicht van alle in het onderzoek gebruikte documentaire primaire bronnen, met bibliografische verwijzingen naar g

 

Inhoudsopgave

Bij de tweede druk

De raadselachtige Multatuli

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

Naschrift

Bijlage I Artikelen en polemieken ()Nieuwenhuys tegen de mythen (Het Parool, 12 april )

De koppige klimaatschieter (Hollands Diep, 3 juli )

De bronnen van de waarheid (De Nieuwe Linie, 7 juli )

Bijkaart's kille kijk op Multatuli en Duymaer van Twist (Het Parool, juli )

Stuiveling en de wetenschappelijk biografie van Multatuli (De Gids, 4/5 )

Eindelijk: Multatuli deel elf (NRC Handelsblad, 16 dec. )

Multatuli's portretten (Over Multatuli I, )

‘Ronduit sensatielust’ (Over Multatuli 8, )

Paul van 't Veer over Multatuli (NRC Handelsblad, 9 april )

Multatuli deel veertien, de brieven en documenten van en (NRC Handelsblad 30 april )

Een hele stapel Havelaars (NRC Handelsblad 6 jan. )

Multatuli deel zestien (NRC Handelsblad 8 juni )

Register

Bijlage 2 H. des Amorie van der Hoeven, Multatuli's Grieven (Bataviaasch Handelsblad )

 

Met de literatuur als wapen

Wanneer spreek je eigenlijk van een uitstekende biografie? Die behoort in de eerste plaats goed geschreven zijn. Je moet als lezer van de stijl van de biograaf genieten. Bij Dik van der Meulen, de biograaf van Multatuli, is dat het geval.

H. Brandt Corstius heeft daar in zijn recensie in NRC Handelsblad (13 september) al op gewezen. Van der Meulen hanteert een bijna Engelse vorm van humor — daarmee schetst én relativeert hij trouwens Dekker. Hij trapt niet in de val om «multatuliaans» te schrijven. Een voorbeeld. In zijn inleiding vertelt Van der Meulen wat hij van plan is te doen en komt uiteraard te spreken over de zogenaamde «Verlovingsbrieven» die Eduard Douwes Dekker schreef aan «Tine». Van der Meulen schrijft dan over Multatuli: «De schijnbare nonchalance ten spijt heeft hij zichtbaar moeite gedaan ‹literair› te schrijven.» Zo’n zin moet je proeven. Als je Multatuli niet kent, leest het als een Vorausdeutung in de vorm van een amuse gueule. Zo zit het boek vol met kleine, mooie, zinnenprikkelende observaties.

Verder moet een biografie een leven schetsen zoals dat ongeveer is verlopen. Dat was makkelijk voor Van der Meulen, want alles wat bekend is over Multatuli kun je zo ongeveer vinden in het Verzameld Werk. Maar toch is Van der Meulen